Rechters zorgen voor onduidelijkheid over thuisonderwijs

Job Keijser van ons kantoor schreef op 23 april een opiniebijdrage in het Nederlands Dagblad over de aanvullende eisen die de rechtspraak is gaan stellen aan een beroep op richtingbezwaren in de zin van de Leerplichtwet. Voor abonnees is het artikel ook te lezen op de site van het Nederlands Dagblad.

De wet zelf is duidelijk. Ouders hoeven slechts te verklaren dat ze “overwegende bedenkingen” hebben tegen de richting van alle scholen in hun nabijheid om voor vrijstelling van de leerplicht in aanmerking te komen. Maar in 2019 oordeelde de Hoge Raad dat die bezwaren “voldoende concreet en zwaarwegend moesten zijn”. Al eerder besteedden wij er op onze website aandacht aan dat dit leidt tot onduidelijkheid. En mogelijk zelfs rechtsongelijkheid. Wie het goed weet te brengen krijgt vrijstelling. Wie verbaal minder vaardig is krijgt die vrijstelling niet.

Er zijn natuurlijk best goede redenen te bedenken om het beroep op de vrijstelling in te perken. Het simpele feit bijvoorbeeld, dat steeds meer mensen er een beroep op doen. Of dat onderwijs niet alleen dient om kennis bij te brengen, maar ook om te socialiseren en daardoor segregatie te voorkomen. Maar volgens Keijser moet de wetgever dat regelen. Niet de rechter.

Vorige
Vorige

School mag negatief vakantiesaldo inhouden op loon

Volgende
Volgende

Djellaba: Gelijk is ingewikkeld